De kattenmars

Cover "De kattenmars"Auteur: Yvonne Gillissen

De eigenzinnige katten van Amsterdam verlaten boos de hoofdstad. Ze worden niet goed behandeld! De kinderen blijven ontredderd achter. Leeftijd 9 tot 109.  De eigenzinnige katten van Amsterdam zijn ontevreden en boos. Ze worden niet goed genoeg behandeld, tenminste dat vinden ze zelf. Tijdens een vergadering besluiten ze om de bewoners van de hoofdstad te verlaten en de wijde wereld in te trekken. In een nacht vormen ze een stoet en verdwijnen stilletjes om op avontuur te gaan naar de Noordpool. Intussen blijven de mensen en de kinderen ontredderd en verdrietig achter. Leeftijd 9 tot 109.

 

Tekstfragment:

“In Amsterdam is er iets heel bijzonders gebeurd. In een nacht hebben alle katten van de hoofdstad met elkaar afgesproken omdat ze ontevreden of beledigd zijn. Ze worden niet goed, of niet goed genoeg, behandeld. Tenminste, dat vinden ze zelf. Ze hebben zich verzameld om met elkaar te vergaderen. Veel dieren zijn heel erg kwaad en pikken het niet langer. Sommigen hebben recht van spreken. Maar er zijn er ook die behoorlijk kunnen overdrijven. Oordeel zelf maar:

In een nacht, ergens laat in september, zijn alle katten van Amsterdam samengekomen bij het Kattengat. Ze hebben elkaar mauwend en klagend uitgenodigd. Hun noodkreet is langzaam overal doorgedrongen. Van het hoogste flatgebouw tot de diepste kelder en van het duurste hotel tot het rommeligste kraakpand. Iedere poes, dik, dun, groot, klein, rood, grijs, wit, zwart, gevlekt, gestreept, mooi of lelijk, is nieuwsgierig genoeg geweest om te komen. Deze eigenschap hoort bij katten. Net zoals snoep en taart op een verjaardag.
Vannacht, nadat ze allemaal zijn samengestroomd, zijn ze begonnen met het vertellen van hun leed aan elkaar. Het ene verhaal is nog afschuwelijker dan het andere. Elk dier heeft wel wat te melden. Iedere kat mauwt om het hardst. Dit roept grote woede en ontevredenheid op.
‘Getverderri,’ moppert Pim, een grote grijze kater, ‘ik moest een keer meespelen in een film. Daar was geen bal aan. In het begin waren de mensen op de set heel erg lief voor me. Maar ik moest van die regisseur altijd alles over doen, want ik deed het niet goed. Wel twintig keer. Opeens werd de hele opnameploeg erg ongeduldig. De mensen begonnen me van alles te beloven. Ik zou melk krijgen en verse vis. Ineens deed ik het wel goed. Toen begonnen alle mensen als gekken te klappen. Ik schrok me een aap en ben snel onder een kast gedoken. Daar heb ik de rest van de draaidag gezeten. Er was geen hond meer die naar me kijken kwam. Dat vond ik eigenlijk wel best. Maar ze vergaten wel de beloofde melk en de verse vis te brengen!’
‘Dat is nog lang niet alles,’ vertelt Sonneke, een schattig zwart-wit poesje dat met Pim samenwoont. ‘Ons vrouwtje doet altijd zo gek. Ze zet van die rare muziek op. Dan begint ze als een dolle stier door het huis te dansen. Dat is natuurlijk niet erg, maar het wordt wel vervelend als wij ook moeten meedoen. Soms vinden we dat wel grappig, maar toch niet iedere dag! Vorige week wilde ze een tangodans met me oefenen. Ik werd er echt dol van!’
Het is vreselijk wat er allemaal verteld wordt. Er volgen verhalen over te slecht eten en over te weinig aandacht. Er wordt geklaagd dat sommige katten niet buiten kunnen spelen. En ook dat er soms kinderen zijn, die zomaar aan een poezenstaart trekken. Er wordt zelfs gefluis­terd dat er dieren zijn, die wel eens een gemene trap van mensen krijgen. Wanneer iedere kat aan de beurt is geweest valt er een stilte. Het is duidelijk: er moet iets gebeuren. Want zo kan het niet langer meer doorgaan.
‘Eigenlijk verdienen wij een eersteklas behandeling,’ vindt Belle, een beeldschone, verwende poes, ‘wij zijn per slot van rekening de mooiste dieren van de hele wereld. Wij zijn sierlijk en donzig. Bovendien kunnen wij prachtig bewegen. We zouden iedere minuut van de dag volledig bewonderd moeten worden. Waar of niet?’
‘Jazeker,’ meent Lodewijk, een parmantige rode kater. ‘Daar ben ik het helemaal mee eens. Als je ons vergelijkt met een krokodil, of met een nijl­paard, of met een ordinaire rat, dan kun je niet anders dan toegeven dat wij het mooiste zijn! De mensen zijn ondankbaar. Ze begrijpen niet goed hoe fantastisch wij zijn.’
‘Ze vinden ons alleen maar geweldig als we weer een muis voor ze hebben gevangen,’ gruwt Juung, een witte kat met een grappige zwarte staart, die op een oude zolder woont. ‘Pas alleen wanneer dat gelukt is, worden er lieve woordjes gefluisterd. En anders kun je daarnaar fluiten! De mensen zijn erg ondankbaar. Ze verdienen ons gewoonweg niet!’”

Fictie / Nederlands / E-book / ISBN: 9789493016125 / juni 2020 / EPUB met digitaal watermerk / Cover: Niek van Wijngaarden