Buitendrift

Cover Ebook BuitendriftAuteur: Yvonne Gillissen

Zeven sfeervolle verhalen waarin verschillende personages worstelen met hun dromen en verlangens in een landelijke omgeving. Buitendrift is een selectie van gepubliceerde korte verhalen waarin diverse personages zich bevinden ergens buiten, in een landelijke omgeving. In velden, in een moestuin, op een kerkhof, langs het water of gewoon ergens in een dorp zoeken ze verlangend, hopend of broedend een weg in het bestaan. Buitendrift is de tegenhanger van Stadsstuipen, verhalen uit de stad. 

 

Inhoud: 

  1. De trap naar Trautchen. Meisje sluit tijdens haar kinderjaren gaandeweg een vriendschap met een boerenmeid.
  2. Water-pater. Op het kerkhof ontmoet een vrijgezelle hovenier een dame uit zijn jeugd.
  3. Vleermuizen en Boheemse Bramborak. Oudere man ontmoet bij zijn moestuin een jong meisje vol met aspiraties.
  4. Ik schreeuw een rots. In een dorp zoekt een kwetsbare vrouw tevergeefs haar geliefde.
  5. Limonadeliefde. Student raakt in de ban van een overspelige vrouw.
  6. Sneeuwvlokken en karamel. Filmmaker begeeft zich, na slechte kritiek op zijn werk, op weg naar een filmfestival.
  7. Karamel. Filmmaker maakt, na onverwachts succes, een nachtelijke wandeling door het veld.

Tekstfragment:

“Groen – de kleur van de loper op de oude steile trap toen ik naar boven kroop. Al mocht het niet, naar boven wilde ik hoe dan ook, want boven op de overloop stond dat hele grote Christusbeeld met uitgestrekte armen waarvan ik dacht dat het een keer zou gaan bewegen net zoals bij dat jongetje in de film. Met alle kracht greep ik me aan de leuning vast en hees mezelf trede voor trede omhoog, bang om naar beneden te vallen en angstig voor datgene wat er zou kunnen gaan gebeuren. Ik wilde zien en niet zien. In mijn ribbenkast bonkte mijn hart. De derde tree van boven kraakte, wist ik, en ik klom uiterst voorzichtig, maar er was niemand die mij hoorde. Meestal sliep iedereen in het begin van de middag. Op de overloop leunde ik met mijn rug tegen de muur. De eerste minuten verroerde ik me niet, haalde ik zelfs nauwelijks adem. Langzaam richtte ik mijn ogen op het geheimzinnige, stille beeld en kromp in elkaar. Ik wilde er zijn en niet zijn. Na enkele ogenblikken gleden mijn handen als vanzelf in de zak van mijn jurkje en zochten naar de plakkerige botersnoepjes die ik vlak daarvoor zonder te vragen had gepakt uit het oude bonbonschaaltje met het sierlijke blauwe danseresje, dat in het Kamertje van de Post stond. Ik stopte ze een voor een in mijn mond om er in alle stilte op te zuigen in de overtuiging dat ik binnen enkele ogenblikken getuige zou zijn van een wonder. 

Het Kamertje van de Post bevond zich beneden links van de trap. Waarom dat zo heette wist ik niet, want er was helemaal niets dat wees op een postkantoor of iets dergelijks. Wel wist ik dat ik er niet komen mocht omdat het alleen bestemd was voor de ontvangst van sommige mensen uit het dorp. Die mensen waren altijd deftig en hadden geld. Zelf had ik ook wel centen – een heleboel eigenlijk, bijeengesprokkeld in een roze plastic varkentje – maar dat telde in de wereld van notabelen en rijke boeren niet mee.
Trautchen bleek ook niet mee te tellen in de grote wereld van het dorp. Dat werd me in de loop van de jaren duidelijk. Aanvankelijk interesseerde ik me niet voor haar; ik had het te druk met mijn eigen problemen. Ik moest de letters van het alfabet leren lezen, om ze daarna met een kroontjespen en blauwe inkt na te bootsen. Dat bleek een hele onderneming want er zaten er behoorlijk moeilijke bij. De ef en de kaa bijvoorbeeld waren heel lastig met al die lussen, maar de o was weer gemakkelijk omdat dat alleen maar een rondje was, net zoals de ie, die slechts uit een streepje omlaag met een puntje erbovenop bestond. Wanneer ik me niet met dit soort ingewikkelde zaken bezighield speelde ik met vriendjes en vriendinnetjes verstoppertje op het kerkhof, zocht beukennootjes in de bossen, was doktertje in oude schuurtjes, deed tikkertje op het schoolplein, keek bij een tante naar de televisie of struinde rond bij de rivier. Ik had dus geen tijd om…”

Nederlands / E-book / 9789493016033 / Druk: 1 / juli 2018 / 55 pagina’s / EPUB met digitaal watermerk / Cover en tekstopmaak: Niek van Wijngaarden